Berg en Terblijt - Vilt heeft 4.385 inwoners met een bevolkingsdichtheid van 571 inwoners per vierkante kilometer. Deze 4.385 inwoners bestaan uit 2.190 mannen en 2.190 vrouwen. De leeftijdscategorie 45 t/m 64 jaar is met 32.8% het sterkst vertegenwoordigd.

De naam Vilt is waarschijnlijk ontstaan uit het Romaanse woord VillataDe zogenoemde Achterstraat (officieel Pater Tilliestraat) volgt dan ook de route van de Romeinse heirbaan Maastricht-Heerlen. Vilt is zeer rijk aan sporen uit de steentijd, tot het midden-paleolithicum (Neanderthalers) aan toe. Nabij Vilt is in 1863 door landbouwer H. Duysings een bronsdepot ontdekt uit de late bronstijd (ruim 2.800 jaar geleden). Een deel van deze bronsschat is behouden en bevindt zich tegenwoordig in het depot van het Bonnefantenmuseum te Maastricht. Dit bronsdepot behoort tot de belangrijkste bronsschatvondsten van Nederland.In 1840 heeft het dorp Vilt 25 huizen met 164 inwoners. Tegenwoordig heeft het dorp ca. 350 huizen met ca. 950 inwoners. Vilt heeft 1 rijksmonument: een gesloten hoeve in traditioneel-ambachtelijke stijl uit ca. 1887.

De inwoners hebben een mooie slogan bedacht met de letters van hun plaatsnaam, om de trots op hun dorp uit te drukken: "Very Important Little Town"

Geschiedenis van Vilt

De eerste inwoners van Vilt woonden hier in de vroege middeleeuwen, tussen 500 en 600 na Christus. In die tijd werd op de vruchtbare lössgrond de akkerbouw als bestaansmiddel beoefend. De bewoners zorgden zelf voor hun levensonderhoud, de meeste leidden een armoedig bestaan, en dat is meer dan 1000 jaar zo gebleven.

Halverwege de 19e eeuw was de industrie en mijnbouw in opkomst. Vilt telde in die tijd 4 grotere boerenbedrijven en 20 kleine boeren. Sommige mannen werkten als boerenknecht, maar de meesten zochten hun bestaan als mijnwerker of als fabrieksarbeider in Maastricht. Veel vrouwen werkten bij boeren, vooral tijdens de koren- en aardappeloogsten.

Hoewel Vilt, in die tijd, een heel klein dorp was met circa 350 inwoners zag men toch kans in 1893 de Zangvereniging Amicitia op te richten. Dit koor werd in 1918 omgevormd tot de huidige harmonie Amicitia. In 1934 werd de Voetbalclub Vilt opgericht en in 1940 de Toneelvereniging. De Carnavalsvereniging volgde in 1957. Verder was er een bloeiende Jonkheid en een duivenclub.

De parochiekerk stond destijds aan Op de Bies in Berg en voor de mensen van Vilt was dat een lange voetweg, want bijna niemand had een auto en het bezit van een fiets was een uitzondering. Ook de schoolkinderen van Vilt hadden het niet gemakkelijk, want ze moesten dagelijks te voet naar de voormalige school aan de Langen Akker in Berg. En dan waren ze tevoren al te voet naar de kerk geweest en terug naar huis om te ontbijten.

Overleden bewoners van de Houthemerberg en een gedeelte van de Geulgracht werden over de Lijkweg naar de parochiekerk in Houthem gebracht en deze weg heeft daaraan zijn naam te danken. Minder goede vrienden van Vilt beweerden echter, dat de naam Lijkweg is ontstaan doordat hier vroeger gemoord werd zoals de Turken met de Armeniërs gedaan hebben en zo plakte men ons de scheldnaam Turken op.

In die tijd had de harmonie een nieuwe drapeau nodig. Binnen het bestuur werd besloten op de nieuwe drapeau het Turkse wapen te borduren. Men redeneerde om zodoende de scheldnaam om te zetten in een erenaam. Het harmonielokaal kreeg de naam “De Törk”. De later opgerichte Carnavalsvereniging koos als naam “De Törk” en de huidige speeltuin heet “t Törkske”.
In het mobilisatiejaar 1939 waren ook Nederlandse troepen in Vilt gelegen. Op de Sibberweg stonden 3 kanonnen afweergeschut opgesteld en het hoofdkwartier was gevestigd in de voormalige melkfabriek. De toenmalige koningin Wilhelmina heeft destijds een bezoek gebracht aan de troepen in Vilt.

Tijden de Tweede Wereldoorlog (1940 – 1945) lagen nagenoeg alle verenigingsactiviteiten stil, omdat deze door de Duitse bezetter verboden waren, met uitzondering van voetballen. Veel mannen tussen 18 en 65 jaar werden gedwongen voor de Duitsers werken. Zes jonge mannen van Vilt weigerden om stellingen voor de Duitsers te bouwen en werden door de Sicherheitspolizei gearresteerd, naar Maastricht afgevoerd en als partizanen ter dood veroordeeld. Een half uur voor hun executie werden ze door burgemeester J. Lamerichs uit Geulhem uit hun cel gered.

De boeren moesten met kar en paard werken in de mergelgroeven van Curfs in Geulhem, waar de Duitsers bezig waren met het bouwen van ondergrondse fabrieken voor de fabricage van V1- en V2 raketten. Met die raketten werd vanaf het vaste land Engeland bestookt.
Tijdens de oorlog zijn in Vilt 2 vliegtuigen neergestort, te weten een Duits jachtvliegtuig en een Engelse bommenwerper met resp. 2 en 6 dode militairen als gevolg. Voor deze laatste wordt op 14 september a.s. hier in Vilt een gedenkplaat onthuld.

Toen de bevrijding naderde, zijn bijna alle inwoners van Vilt ´de Berg van Willemke´ in getrokken. Boven op de berg had men koeien gejaagd, die door boerenvrouwen gemolken werden, zodat tenminste verse melk voor de mensen beschikbaar was. Na de bevrijding werden door de binnenlandse troepen ‘foute’ Nederlanders, de zogenaamde NSB-ers gearresteerd en opgesloten in de met hoog prikkeldraad afgegrendelde en zwaar bewaakte school Vilt. Boven de ingang hing een groot bord met het opschrift ´Voor galg en rad`.

Inmiddels was in de voormalige melkfabriek de conservenfabriek Elmee gevestigd. Veel huishoudens in Vilt hadden hierdoor extra inkomsten met het schillen van appels en peren. Ook het toerisme bracht geld in het laatje. Er waren destijds in Vilt 3 hotels, 5 kleinere campings, 3 kruidenierswinkels en 1 textielshop. Veel particulieren boden de gasten logies en ontbijt. Na vertrek van de Elmee werd deze fabriek flink uitgebreid en vestigde zich hierin Staalbouw Frijns, welk bedrijf intussen vertrokken is naar het industrieterrein “De Valkenberg”. Ter plekke zijn nieuwe woningen gebouwd.

Na de oorlog was Vilt nog steeds een klein dorp met circa 450 inwoners met maar weinig huizen: die lagen aan de Rijksweg, de Meesweg, de oudere huizen aan de Pater Tilliestraat, de Geulgracht en een aantal aan de Sibberweg en aan de oostzijde van de Leijstenstraat. Voor de rest waren er alleen weilanden en akkers. Doordat Vilt destijds nog meerdere heel grote gezinnen had, was er toch voldoende levendigheid en hadden de verenigingen nog genoeg menskracht. Helaas veranderde dat in een negatieve spiraal toen steeds meer jongeren op huwbare leeftijd naar elders moesten vertrekken omdat hier niet gebouwd mocht worden. In 1959 werd in een door ondergetekende opgestelde petitie, mede ondertekend door bijna alle meerderjarige Viltenaren, geprotesteerd tegen dit gemeentelijk en provinciaal beleid; deze petitie werd naar Hare Majesteit Koningin Juliana gestuurd.

Er volgde een procedure bij de Raad van State, die een zitting hield, waarin de burgemeester, de deputé Ruimtelijke Ordening van de Provincie en deze toen wel zeer strijdlustige jonge man hun zienswijze moesten kenbaar maken. Het hoogste bestuurlijk rechtsorgaan nam daarna het besluit dat de gemeente verplicht werd een uitbreidingsplan voor Vilt te ontwikkelen. Met tussenpozen van circa 5 jaar moest dit proces nog maar liefst 5 maal herhaald worden, steeds met succes, waardoor Vilt voor eigen behoefte verder kon uitbreiden.

Intussen was ook Dames Handbal toegevoegd aan de SV Vilt opgericht en was ook het Zangkoor Vox Humana actief.
Een andere belangrijke gebeurtenis is de totstandkoming van gemeenschapshuis Cascade in 2001. Deze accommodatie is onmisbaar voor de huisvesting van verenigingen, is een belangrijke ontmoetingsplaats voor alle inwoners en biedt ook mogelijkheden voor andere, nieuwe activiteiten. Zo is Vilt een leefbaar dorp met goede verbindingen naar elders.

Met dank aan Nico Huntjens.